Bij hartfalen werkt het hart minder goed. Het pompt niet genoeg bloed rond om alle spieren en organen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Dit kan leiden tot vermoeidheid, kortademigheid en vocht vasthouden.
Hartfalen ontstaat omdat het hart een beschadiging opliep (bijvoorbeeld na een hartinfarct) of langdurig overbelast werd (bijvoorbeeld door langdurige hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, overmatig alcoholgebruik, …).
Vaak gaat het om oude, fragiele patiënten, die tegelijk met de hartzwakte een aantal andere gezondheidsproblemen hebben, zoals diabetes of ondervoeding. Mensen met hartfalen hebben nood aan intense en deskundige begeleiding.
Het hartfalencentrum maakt deel uit van de dienst Cardiologie.