Lees onze brochure 'informatie over verdoving'
Wanneer zal u de anesthesist zien?
U wordt opgenomen op dezelfde dag van uw operatie:
Dan zal u de anesthesist in het operatiekwartier ontmoeten. Hij/zij zal zich daar aan u voorstellen. Indien u vragen of opmerkingen heeft, aarzel dan niet ze te stellen.
U wordt al opgenomen vóór de dag van uw operatie:
Dan krijgt u de avond vóór de ingreep bezoek van de anesthesist. Tijdens dit bezoek zal hij/zij u vragen stellen over uw gezondheidstoestand.
Het is mogelijk dat u een andere anesthesist in de operatiezaal ziet dan diegene die u de avond voordien ontmoette. De anesthesist die de narcose uitvoert, beschikt echter over al uw preoperatieve gegevens.
Wat moet de anesthesist zeker over u weten?
Het is van groot belang dat u de anesthesist op de hoogte brengt over
Vertel hem/haar ook of u
Soorten verdoving
U kan vóór de ingreep met de anesthesist praten over de mogelijke soorten verdoving en het verloop van de verdoving.
Hij/zij zal u ook de mogelijkheden voor pijnbestrijding na de operatie uitleggen.
Deze verdoving maakt u bewusteloos en ongevoelig voor pijn. De anesthesist maakt hiervoor gebruik van producten die inwerken op de hersenen. Deze producten worden toegediend via een infuus en brengen u in een kunstmatige slaap die sterk verschilt van de natuurlijke slaap.
Gedurende de operatie zal de anesthesist u voortdurend bewaken. De diepte van de slaap, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur, bloedverlies enzovoort worden continu in de gaten gehouden en wanneer nodig bijgestuurd.
Bij deze vorm van verdoving wordt gebruik gemaakt van sterk kalmerende medicatie en (soms) sterke pijnstillers. De anesthesist hanteert hierbij dezelfde veiligheidsvoorwaarden als voor een algemene anesthesie.
Deze techniek wordt vaak gebruikt bij onaangename of pijnlijke onderzoekstechnieken.
Bij een regionale verdoving worden er lokale verdovingsmiddelen rond zenuwen ingespoten. Hierdoor zal dit deel van het lichaam, dat door die bepaalde zenuwen verzorgd wordt, ongevoelig zijn voor pijn. Vaak gaat dit ook gepaard met krachtverlies in dat lichaamsdeel.
Na een regionale verdoving herstelt de zenuwfunctie zich langzaam. Dit kan soms meerdere uren in beslag nemen. U moet altijd eerst advies vragen aan een verpleegkundige vooraleer het verdoofde lichaamsdeel terug te gebruiken.
Volgens de plaats waar het lokale verdovingsproduct wordt ingespoten, spreekt men van:
Ondanks het feit dat de regionale verdovingstechnieken met de nodige zorg en kennis worden toegepast, kan het toch gebeuren dat zij onvoldoende werken. In dit geval zal de anesthesist overgaan tot een bijkomende sedatie of een algemene verdoving.
Een goede pijnbestrijding na de operatie is van groot belang voor uw herstel.
Dit zorgt er immers voor dat u na de ingreep sneller het bed uit kunt en beter kunt meewerken aan uw revalidatie. Hierdoor zal het risico op verwikkelingen verminderen.
Daarom hecht ons ziekenhuis groot belang aan een optimale pijnstilling.
Uw pijn zal tijdens uw verblijf regelmatig geëvalueerd worden door middel van een pijnscore:
een score van 0 (=geen pijn) tot 10 (=hevigste pijn die u zich kan inbeelden).
Deze nevenwerkingen zijn het gevolg van de producten die gebruikt worden bij de verdoving maar kunnen ook veroorzaakt worden door de operatie zelf. Bij sommige ingrepen (bv. kijkoperaties in de buik) geven een hoger risico op misselijkheid dan bij andere ingrepen. De anesthesist beschikt over verschillende producten en technieken om misselijkheid te voorkomen en te behandelen.
Bij een algemene anesthesie wordt na de verdoving een buisje in de keel geplaatst. Deze handeling kan bij sommige patiënten heel moeilijk zijn en kan uitzonderlijk gepaard gaan met schade aan de tanden.
Indien uw tanden los staan of zich in slechte staat bevinden, is het risico op tandschade groter. Daarom moet u dit steeds vóór de operatie aan de anesthesist melden.
Deze nevenwerking treedt soms op wanneer u een buisje in de luchtweg of in de maag hebt gekregen. Dit pijnlijke gevoel kan enkele uren tot dagen duren maar kan behandeld worden met pijnstillers en zuigtabletjes.
Rillen na de ingreep is het gevolg van warmteverlies tijdens de operatie maar kan ook veroorzaakt worden door bepaalde geneesmiddelen of stress. het kan behandeld worden met een warme luchtmatras en/of met medicatie.
Dit komt meer voor bij oudere patiënten na een operatie. Verwardheid of geheugenverlies is meestal tijdelijk, maar kan soms meerdere dagen tot weken duren.
Na sommige operaties kunnen patiënten, vooral mannen, soms moeilijker plassen. Dit gaat spontaan over maar soms is een tijdelijke blaassonde nodig. Bij grotere ingrepen kan het zijn dat een blaassonde preventief geplaatst wordt.
Het operatiekwartier zal de verpleegkundige van de afdeling waar u verblijft bellen om te melden dat u naar het operatiekwartier mag gebracht worden. Hij/zij zal u dan komen verwittigen.
De volgorde van ingrepen is afhankelijk van verschillende, soms onvoorziene omstandigheden en kan daarom plots wijzigen. Indien u het wenst, kan u één uur voor de ingreep een kalmerend pilletje krijgen.
Wij vragen u bril, hoorapparaat, kunstgebit, contactlenzen, … op de kamer te laten of in bewaring te geven bij de hoofdverpleegkundige van uw afdeling.
Wanneer u zonder bril of hoorapparaat totaal niets kan zien of horen, mag u dit per uitzondering aanhouden (op voorwaarde dat u ons dit van te voren meldt).
U krijgt een operatiehemdje en antitrombosekousen (bij grotere/langdurige ingrepen).
Wanneer het nodig is, zal men ook de operatiestreek haarvrij maken.
Daarna wordt u in uw bed naar een aparte ruimte van het operatiekwartier gebracht. Hier komt een verpleegkundige van het operatiekwartier u ophalen.
U mag plaatsnemen op een operatietafel en u wordt zo naar de voorbereidingsruimte van de operatiezaal gebracht.
In de voorbereidingsruimte gebeurt het volgende:
Het verdere verloop van de ingreep is afhankelijk van de soort verdoving en van de ingreep zelf.
Na de ingreep wordt u naar de ontwaakzaal of de dienst intensieve zorgen overgebracht.
Na de operatie wordt u naar de ontwaakzaal gebracht. Daar blijft u onder controle van een anesthesist en een team van gespecialiseerde verpleegkundigen tot de verdoving bijna helemaal uitgewerkt is.
In de ontwaakzaal worden alle belangrijke lichaamsfuncties regelmatig gecontroleerd. Meestal krijgt u nog wat zuurstof via een neusbrilletje of masker.
Denk vooral niet dat een lang verblijf op de ontwaakzaal betekent dat er complicaties zijn. Pas wanneer uw toestand stabiel is (bloeddruk, hartritme, ...) en wanneer u voldoende wakker bent en zich comfortabel voelt, wordt u naar uw kamer teruggebracht.
az Sint-Blasius | Powered by Mentoring Systems